Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Buddingh, cornelis (cees)

betekenis & definitie

Ned. letterkundige, *

7. 8.1918 Dordrecht, Buddingh’ studeerde Engels. Hij debuteerde met de verzenbundel Het geïrriteerde lied, gevolgd door De laarzen der Mohikanen waarin surrealistische invloeden naar voren komen.

Grote bekendheid kreeg Buddingh’ met Gorgelrijmen, nonsensicale gedichten die verwantschap met het werk van C.Morgenstern vertonen. In 1954 publiceerde hij het eerste opstel over de Experimentelen in Vandaag.

Hij was mederedacteur van Podium, medewerker van Gard sivik en Barbarber. Zijn poëzie ontwikkelde zich met de stromingen die deze tijdschriften vertegenwoordigen.

Tevens schreef hij het naslagwerk Lexicon der poëzie (1968) en kritieken en verhalen. Werken: roman: De avonturen van Bazip Zeehok (1969); dagboeknotities: Wat je zegt ben je zelf (1970), Verveling bestaat niet (1972), En in een mum is het avond (1975); verhalen: Daar ga je, Deibel (1976); poëzie: Het geïrriteerde lied (1941), De laarzen der Mohikanen (1944), Gorgelrijmen (1944, 53, 60), Deze kant boven (1965), Wil het bezoek afscheid nemen (1968; bestiarium), Gedichten 1938-1970 (1971), Het houdt op met zachtjes regenen (1976).

LITT. J.Bernlef en K.Schippers, Buddingh’ (in: Wat zij bedoelen, 1965).

< >