Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bruning (henricus josephus (henri))

betekenis & definitie

Ned. letterkundige, *10.7.1900 Amsterdam. Na werkzaam te zijn geweest als journalist, kreeg hij in de Tweede Wereldoorlog een functie aan het departement voor cultuur en werd redacteur van De Schouw, het blad van de Kultuurkamer.

Na de oorlog werd hij daarvoor veroordeeld. Als dichter debuteerde hij met expressionistische verzen (De sirkel, 1924; De tocht, 1925).

Als essayist nam hij, net als zijn broer Gerard, stelling tegen verburgerlijking in de Rooms-Katholieke Kerk, daarbij polemiserend tegen A. van Duinkerken (Verworpen christendom, 1938). In Maatstaf 1954-55 kwam Bruning op zijn houding tijdens de oorlog terug.

LITT. V.E.van Vriesland, Onderzoek en vertoog; L.M.H.Joosten, Katholieken en fascisme (1964); G.Knuvelder, Kitty en de mandarijntjes (1964).

< >