Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Brummel, leendert

betekenis & definitie

Ned. bibliothecaris, *10.8. 1897 Arnhem, ✝1.2.1976 ’s-Gravenhage. Brummel studeerde geschiedenis, promoveerde (1925) te Leiden en was korte tijd bibliothecaris van de Koninklijke Ned.

Academie van Wetenschappen. Sedert 1927 was hij verbonden aan de Koninklijke Bibliotheek te ’s-Gravenhage, van 1937—62 in de functie van bibliothecaris.

In deze laatste hoedanigheid was Brummel tevens hoofdbestuurder van het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum, dat hij kon uitbreiden tot Museum van het Boek. Sedert 1953 was hij directeur van het Letterkundig Museum en documentatiecentrum.

Van 1960-67 was Brummel (de eerste Ned.) hoogleraar in de bibliotheek-wetenschap aan de universiteit van Amsterdam. Brummel maakte nationaal zowel als internationaal naam op het terrein van de organisatie van het bibliotheekwezen.

Hij richtte in 1943 binnen het kader van de Koninklijke Bibliotheek de centrale catalogus van periodieken op en stimuleerde de internationale ruil van geschriften. Werken: François Hemsterhuis (diss. 1925), Geschiedenis der Koninklijke Bibliotheek (1939; in een tweetal artikelen later uitgebreid met de perioden 1938—47 en 1948-57), Miscellanea libraria (1957), Bibliotheek, wetenschap, bibliotheekwetenschap (inaugurale rede, 1960).

Brummel verzorgde de uitgave van Jan ten Brinks Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland, 1873 -86 (1965).

< >