Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bruisen

betekenis & definitie

)bruiste, heeft gebruisd),

1. hoorbaar schuimen, borrelen: gazeuse dranken bruisen sterk bij het inschenken; ben. voor het geluid van stortend, golvend en brekend water: de bruisende golven, het bruisend nat; (fig.) van een menigte, van vermaak, van hartstochten: zijn bloed bruist, vloeit snel door de aderen, van opgewondenheid of hartstocht;
2. ben. voor het geluid van de wind, m.n. die door de bomen waait: de stormwind bruist.

< >