Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bruggen, carry van

betekenis & definitie

eigenlijk: Carolina Lea de Haan, Ned. letterkundige, *1.1.1881 Smilde, ♱16. 11.1932 Laren; zuster van de schrijver Jacob Israël de Haan. Zij was enige tijd onderwijzeres en trouwde in 1904 met Kees van Bruggen, onder wiens naam zij ook na haar tweede huwelijk bleef publiceren.

Haar oudste werk, waarvan het bekendste zijn gebleven Heleen (1913) en Een coquette vrouw (1915), staat onder realistisch-naturalistische invloeden, evenals de romans die zij onder pseudoniem Justine Abbing schreef (o.a. Uit het leven van een denkende vrouw, 1920).

Haar werk, dat toch al sterk autobiografisch van inslag was, verdiepte zich gaandeweg doordat zij haar kunst steeds meer in dienst van de vertolking van eigen levenservaring stelde, daarbij geholpen door haar grote intelligentie en haar vermogen tot zelfanalyse. Haar laatste roman Eva (1927, herdr. 1975) vormt in dit opzicht een hoogtepunt, al is haar boek Het huisje aan de sloot (1921) haar populairste roman gebleven.Het belang van Van Bruggen wordt echter meer nog bepaald door haar grote wijsgerige studie Prometheus (1919; herdr. 1946 met inl. van H.A.Gomperts, 4e dr. 1975) waarin zij de problematiek van de tegenstelling tussen individu en gemeenschap behandelt. Hiermee oefende zij grote invloed uit op M.ter Braak. In haar studie Hedendaagsch fetischisme (1925) over het misbruik van de taal speelt haar autodidact-zijn en haar rancune jegens de academische wereld die daar het gevolg van was, haar soms parten. Na 1927 publiceerde zij niet meer doordat zij geestelijk ineenstortte.

LITT. A.Romein-Verschoor, Vrouwenspiegel (1935); M.de Haan, C.van Bruggen: mijn zuster (1959); M.A.Jacobs, C.van Bruggen, haar leven en litterair werk (diss. 1962); A.Salomons, Herinneringen (4e dr. 1964); W.L.M.E.van Leeuwen, Avonden op Drienerwolde (1966).

< >