Engels botanicus, *21.12.1773 Montrose, ♱l0.6.1858 Londen. Brown nam van 1801-05 deel aan de expeditie van kapitein Flinders, kwam terug met ca. 4000 plantesoorten, kreeg in 1820 het beheer over de botanische collecties van het British Museum, en was van 1849—53 president van de Linnean Society.
Hij ontdekte de celkern (1831) als een orgaan van alle plantecellen, en de -brownbeweging. Als eerste onderscheidde hij de gymnospermen, waarbij het zaad niet in een vruchtbeginsel is ingesloten, van de andere zaadplanten.
Groot waren zijn verdiensten voor de botanische geografie en classificatie. Werken: Prodromus florae Novae Hollandiae (1810), General remarks, geographical and systematical, on the botany of Terra Australis (1814).