(brouwde, heeft gebrouwd),
1. bier bereiden; meestal in de verb. bierbrouwen, maar ook abs.;
2. (bij uitbreiding) uit verschillende ingrediënten bereiden: een bowl punch brou'wen; grog-; dranken,
gif brou'wen;
3. (fig.) in het geheim beramen, uitdenken: de leugen brouwt veel kwaad; wat kan de staatszucht niet al onrust, twist brou'wen, stoken, verwekken.