v./m. (-en), aan beperkende bepalingen onderworpen tweewielig motorvoertuig, oorspronkelijk ‘rijwiel met hulpmotor’ genoemd.
De bromfiets was oorspronkelijk slechts een gewoon rijwiel voorzien van een verbrandingsmotor. Aangezien deze constructie weinig hecht bleek, evolueerde zij al spoedig. Aanvankelijk was dit een verzwaard rijwiel, maar daarna werd de specifieke bromfiets ontwikkeld (met voorwiel- en eventueel achterwielvering, automatische koppeling, verzwaarde remmen) die de lichte motorfiets zo dicht benadert dat elk onderscheid nagenoeg verdwenen is. Veelal heeft de bromfiets pedalen om de motor op gang te brengen of om het voertuig voort te bewegen in geval van pech. De motor mag maximaal een cilinderinhoud van 50 cm3 hebben. De twee- of viertakt motor is vrijwel algemeen in de framevierhoek geplaatst, zoals bij gewone motorrijwielen, en heeft een vermogen van 0,36—1,44 kW (0,5-1,5 pk).
Het vermogen is kunstmatig beperkt in verband met de wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid: in België 40 km/h, in Nederland 40 km/h buiten de bebouwde kom en 30 km/h daarbinnen. Voor het besturen van een bromfiets is geen rijbewijs verplicht, wel een minimumleeftijd van 16 jaar. Zowel in Nederland als in België zijn bestuurder en passagier verplicht een goedgekeurde valhelm te dragen. De bromfiets wordt voor de toepassing van de gedragsregels voor weggebruikers met de fiets gelijkgesteld behoudens de volgende gevallen:
Op een onverplicht fietspad, aangegeven door een rechthoekig zwart bord waarop ‘rijwielpad’ staat, mogen bromfietsers alleen met afgezette motor rijden. Bromfietsers mogen niet met een ingeschakelde motor op een weg rijden waarbij is geplaatst een rond bord met rode rand met in het witte veld een afbeelding van een zwarte bromfiets. Bromfietsers moeten altijd achter elkaar rijden. Een bromfietser mag, afgezien van een vast aan de bromfiets verbonden zijspanwagen, niet enig ander voertuig voortbewegen. Verder is het voor een bestuurder van een bromfiets verboden een dier te geleiden en met de bromfiets onnodig lawaai te maken. Een bromfietser mag slechts één persoon laten meerijden.
Deze moet op een doelmatige en veilige zitplaats zitten en zijn voeten aan weerszijden van de bromfiets op voetsteunen zetten. Kinderen jonger dan 10 jaar moeten bovendien voldoende steun voor rug en handen hebben.
LITT. J.Tendeloo, Alles over uw bromfiets (1953); VAM, Handboek voor bromfietstechniek (1973).