1. v./o., (abstract) betrekking (als) tussen broeders; nauwe bloed- of stamverwantschap; nauwe vriendschappelijke betrekking: goede broederschap houden; broederschap drinken, door een dronk de vriendschap bezegelen; vrijheid, gelijkheid en broederschap, bekende leus van de Franse Revolutie;
2. v., (concreet) de gezamenlijke broeders, vereniging van broeders; (r.k.) een goedgekeurde rooms-katholieke vereniging van leken; vrijmetselaarsloge; vereniging van beroepsgenoten: de broederschap van de notarissen, van de ontvangers; protestants kerkgenootschap: de Remonstrantse Broederschap; (oneig.) gezelschap van personen tot dezelfde stand, kring behorend; (scherts.) hij is ook van de broederschap, houdt van sterke drank.
Broederschap is in het rooms-katholiek kerkelijk recht een door de bevoegde overheid opgerichte en hiërarchisch gestructureerde godsdienstige vereniging van gelovigen, die naast de beoefening van vrome en liefdadige werken de openbare eredienst (processies, bedevaarten enz.) wil bevorderen.
LITT. Codex Iuris Canonici, cc. 707—725 (1917); G.Vromant, De fidelium associationibus (1955).
