bn. en bw. (-er, -st),
1. zoals tussen broers pleegt of behoort te bestaan of te geschieden: broederlijke liefde, trouw; (van vermaningen, raad) voortkomende uit broederlijke liefde, derhalve ernstig gemeend, maar op liefderijke toon geuit; een broederlijke vriend, met wie men als met een broer omgaat;
2. bw., als broeders: broederlijk leven; broederlijk delen; daar zaten allen broederlijk bijeen.