m. (-en),
1. stuk grond dat met gras is begroeid, bij en om een boerenwoning; werf;
2. plein of vlakte in de kom van een dorp, gewoonlijk beplant met bomen, waar meestal de kerk staat en de markt en kermis gehouden worden; deze brink komt voor in het oosten van Nederland en ook ten westen van de IJssel, m.n. in het Gooi.