v./m. (-en), giftige slangesoort.
De brilslang (Naja naja) komt voor in Zuid- en Zuidoost-Azië. Zij bezit het vermogen om de door een aantal verlengde ribben gesteunde halshuid lepelvormig uit te spreiden, waarbij het voorste gedeelte van het lichaam wordt opgericht. Op de bovenzijde van de hals wordt dan een brilvormige tekening zichtbaar. De brilslang wordt tot 1,80 m lang. In India is de brilslang zeer algemeen en zij maakt jaarlijks vele slachtoffers. In Indonesië worden slangen aangetroffen die in al hun kenmerken van lichaamsbouw, schubben enz. met die van India overeenkomen en daarom tot dezelfde soort gerekend worden; bij hen ontbreekt echter de briltekening.
In de Indonesische archipel zijn gevallen van slangebeet met dodelijke afloop zeldzaam. Verwant met de brilslang is de koningscobra (Ophiophagus hannah), die tot 5,5 m lang wordt en dezelfde verspreiding heeft. Zie slangen.