Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bretagne

betekenis & definitie

Frans schiereiland aan het Kanaal, historische prov., tevens economische regio, die de dep. Cótes-du-Nord, Finistère, Ille-et-Vilaine enMorbihan omvat, 27184 km2, 2,5 mln. inw.

Hoofdstad: Rennes. Vanouds wordt ook het dep. ^Loire Atlantique vaak tot Bretagne gerekend.

De bodem maakt deel uit van het Armoricaans massief. De kust is rotsachtig en ervoor liggen eilanden.

Bretagne heeft een uitgesproken zeeklimaat, de zuidkust is het warmst.Ca. 1 mln. mensen spreken Bretons naast het Frans. Oude zeden en gewoonten (kleding e.d.) zijn lang bewaard gebleven. De Bretonse (bouw)kunst heeft een aantal bijzondere elementen, zoals ‘calvaires’. De kuststreken zijn driemaal zo dicht bevolkt als het binnenland. Aan de kust liggen vissers- en toeristenplaatsen. Er worden o.a. vroege groenten verbouwd.

In het binnenland is de veeteelt het belangrijkst. Kenmerkend zijn de hagen, die de landbouwpercelen omsluiten. Wijnbouw is onmogelijk door de koele zomers. Appelteelt op grote schaal maakt cider tot de streekdrank. In de grotere steden van Bretagne vindt industrialisatie plaats. Belangrijke havens zijn Brest en Lorient. Bezienswaardigheden in Bretagne zijn o.a. het klooster van MontSaint-Michel, de menhirs van Carnac, de stranden en de vele oude steden en dorpen.

GESCHIEDENIS.

Bretagne, het westen van het Keltische Armor (= zeeland), werd al in prehistorische tijden bewoond (vondsten uit het Neolithicum: zie dolmen, zie menhir), later door Kelten, die in 56 v.C. werden onderworpen door Caesar. De verwijderde ligging en barbareninvallen verhinderden diepgaande romanisering; immigratie van voor de Angelsaksen uitwijkende Britten (5e en 6e eeuw) drukte daarna een stempel op de streek: het gebied werd gekerstend en de naam Bretagne werd eraan ontleend. Hoewel Bretagne formeel onder Frankisch gezag stond, moesten de Karolingers ter afweer de Bretonse mark stichten (755). Na kortstondige onderwerping boden de Frankische successietwisten de held Noménoë gelegenheid de onafhankelijkheid te herwinnen. Diens zoon Erispoë werd door Karel de Kale als koning erkend, ofschoon Bretagne formeel onder Frankische suzereiniteit bleef. Een in 874 uitgebroken troonstrijd leidde evenwel tot feodale versnippering en hoewel de invallende Noormannen werden geweerd, gaven binnenlandse twisten de buurlanden kans tot ingrijpen.

Nadat de eenheid onder het huis van Conan van Rennes (wiens zoon Godfried de hertogstitel aannam) enigszins was hersteld, raakte Bretagne in de 11e en 12e eeuw wisselend onder Engels en Frans oppergezag. Weliswaar kon Bretagne na een troonstrijd waarin beide landen zich mengden, eindigend met de verheffing van lan (IV) van Montfort tot hertog (1365), steeds een zekere zelfstandigheid bewaren, maar door de huwelijken van Anna van Bretagne met Karel VIII (1491) en Lodewijk XII (1498), en van haar oudste dochter Claude met Frans I (1514) werd het toch onder de Franse kroon gebracht. Door Frans I werd in 1532 een zekere autonomie gegarandeerd, maar met de troonsbestijging van Hendrik II volgde in 1547 inlijving bij Frankrijk. Een belangrijke stroming voor autonomie bleef echter bestaan (Acte d’union pour la défense des libertés de la Bretagne, 1718). Mede hierdoor bleven enige lokale vrijheden tot de Revolutie behouden. Bij de aanvang van de Franse Revolutie (1789) was Bretagne progressief gericht, maar evolueerde snel tot een centrum van contrarevolutionair verzet (chouans) en bolwerk van het katholicisme.

In 1932 werd de Bretonse nationale partij (Parti national breton) opgericht; ook na de Tweede Wereldoorlog bleef de particularistische tendens aanwezig in dit overwegend katholiek en agrarisch gebied, dat bij de boerenbetogingen in Frankrijk centraal staat. Het in 1951 opgerichte Comité d’Études et de Liaison des Intéréts Bretons (CELIB) wil als studie- en pressiegroep de regionalisatie, industrialisatie en verbetering van de levensstandaard door verhoging van de produktiviteit en door een betere tewerkstelling helpen bevorderen.

LITT. M.le Lannou, Géographie de la Bretagne (2 dln. 1950-52); J.Delumeau (red.), Histoire de la Bretagne (1969); I.Delumeau (red.), Documents de l’histoire de la Bretagne (1971).

< >