braam2, (plant) - v./m. (bramen), (ook: braambes, braambei, braambezie, braamstruik), braamstruik; braambes.
De braam behoort tot het plantengeslacht Rubus (familie Rosaceae). Zij komt in Nederland en België in het wild voor. Sinds 1930 is in Nederland de cultuur van Amerikaanse bramerassen met grote vruchten geïntroduceerd. Alleen het ras Himalaya wordt geteeld. De Bommelerwaard en Zuid-Beveland zijn de belangrijkste teeltcentra. De produktie van bramen voor de handel is in verhouding tot ander zacht-fruitsoorten klein. Het areaal bedraagt ca. 100 ha, produktie ca. 700-1000 t. Praktisch de gehele produktie wordt verwerkt tot vruchten op sap en tot vruchtesap. De bramen worden vermenigvuldigd door wortelscheuten. Het gewas wordt aan palen en draad gekweekt. Omdat het ras Himalaya vorstgevoelig is, moeten de planten tijdens vorstperioden afgedekt worden met stro of blad. In België is geen teelt van bramen.