Engels natuurkundige, *25.1.1627 Lismore Castle (Ierland), †30.12.1691 Londen; zoon van graaf Richard van Cork. Zijn groot vermogen heeft hem in staat gesteld zich geheel aan de beoefening van de wetenschap te wijden.
Met enige vrienden richtte hij het genootschap The Invisible College op, waaruit later de Royal Society te Londen is ontstaan. Hij is het meest bekend door de naar hem genoemde gaswet (zie Boyle, wet van).
Het begrip ‘element’, dat vóór hem nog zeer vaag was, werd door zijn beschouwingen scherper omlijnd. Ook de leer van de affiniteit werd door hem behandeld, terwijl ook de atomistische samenstelling der stof in hem een warm verdediger vond.
Boyle stond op het standpunt dat alle stoffen uit dezelfde oerstof zijn opgebouwd; het verschil in eigenschappen zou te verklaren zijn door ongelijke grootte, verschil in beweging en verschil in ligging der kleinste deeltjes. Boyle was streng calvinist, verzette zich tegen een mechanistisch wereldbeeld en schreef ook enkele theologische werken.
Werken: The sceptical chymist (1661), New experiments (1665, 69, 82), Hydrostaticalparadoxes (1666), The origin of forms and qualities (1666).
LITT. M. Hall, R. Boyle on natural philos. (1965).
