Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-06-2019

Borstel

betekenis & definitie

m. (-s),

1. lange en harde haren op schoft en rug bij varkens en wilde zwijnen; bij uitbreiding ook die van insekten, m.n. rupsen; al regende het varkens, je kreeg er geen borstel van, tot iemand gezegd wie het steeds tegenloopt; borstels, baard of snor van korte, stijve haren;
2. gereedschap, bestaande uit een blad van hout of een andere stof waarin afzonderlijke of bosjes gelijk afgesneden borstels (1.), ook wel dunne metaaldraadjes, fijne rijsjes of heide zijn bevestigd, waarmee geschrobd, gereinigd, gepoetst wordt; schuier: een platte borstel; grove kwast (schildersgereedschap);
3. geleidend onderdeel dat het contact tot stand brengt en stroomovergang mogelijk maakt tussen twee zich ten opzichte van elkaar bewegende delen van een machine .

elektrotechniek. Bij elektrische machines was de borstel oorspronkelijk een tot rechthoekig prisma gewikkeld en geperst kopergaas dat, geklemd in een borstelhouder, op de collector of sleepring rustte. Later is het kopergaas vervangen door kool, dat minder slijtage veroorzaakt, zie gelijkstroommachine.

< >