Duits natuurkundige, *11.12.1882 Breslau, ♱5.1.1970 Göttingen. Born, hoogleraar te resp.
Berlijn, Frankfort en Göttingen, week in 1933 uit naar Engeland, waar hij van 1936—53 hoogleraar te Edinburgh was. Hij is bekend door zijn onderzoek op het gebied van de theoretische natuurkunde.
Hij schreef over de theorie van de kristallen, de quantumtheorie en de quantummechanica, voorts ook over relativiteitstheorie, atoommodellen, elektronentheorie enz. In 1954 ontving hij, samen met Bothe, de Nobelprijs voor natuurkunde.
Werken: Dynamik der Kristallgitter (1915), Die Relativitätstheorie Einsteins und ihre physikalische Grundlagen (1922), Vorlesungen über Atommechanik I (1924), II (samen met Jordan, 1931; getiteld Elementäre Quantenmechanik), Probleme der Atomdynamik (1926), The restless universe (1935), Experiment and theory in physics (1944), Dynamical theory of crystal lattices (met K.Huang, 1953), Physik im Wandel meiner Zeit (1957; 3e dr. 1966), Principles of opties (met E.Wolf, 1959), Von der Verantwortung des Naturwissenschaftlers (1965). Uitgave: Max Born, Ausgewählte Abhandlungen, door de Academie van wetenschappen te Göttingen (2 dln. 1963).