Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-06-2019

Borms

betekenis & definitie

August, Vlaams politicus, *14.4.1878 SintNiklaas-Waas, ♱ (gefusilleerd) 12.4.1946 Etterbeek. Borms studeerde te Leuven Germaanse talen en werd leraar.

Als overtuigd Vlaams nationalist voerde hij propaganda en werd hij tijdens de Eerste Wereldoorlog een der voornaamste dragers van het »activisme. Resp. lid, gevolmachtigde en zaakgelastigde van de Raad van Vlaanderen, werd Borms in 1919 gearresteerd en ter dood veroordeeld, een straf die later werd veranderd in levenslange gevangenisstraf.

Voorgesteld door de Frontpartij, werd hij in 1928 met grote meerderheid bij tussentijdse verkiezingen in het arr. Antwerpen verkozen; hij kon zijn zetel uiteraard niet innemen, maar hij werd in 1929 vrijgelaten.

Borms genoot als martelaar grote verering (Vlaanderens ongekroonde koning), maar kon zich in de politiek niet beslissend doen gelden, zodat hij ook gedurende de Tweede Wereldoorlog als collaborateur op het tweede plan bleef. Hij ijverde sterk voor de Oostfrontactie.

Op het eind van de oorlog week hij uit naar Duitsland, werd gearresteerd, andermaal ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.

Litt. R.Verhuist, A.Borms (1929); J.Dierickx, Dr.Borms (1965).

< >