de levensgemeenschap van het litoraal (de kustdieren) en het pelagiaal (de in zee zwemmende of zwevende dieren) in het subarctische en gematigde gebied. De boreale gordel is niet scherp begrensd.
In de Atlantische Oceaan loopt hij niet parallel met de breedtegraden, omdat hij in het oosten noordelijker ligt door de invloed van de warme golfstroom, en in het westen zuidelijker door de invloed van de koude Labradorstroom.Het gebied wordt gekenmerkt door sterke temperatuurwisselingen, groter dan in alle andere zeegebieden. Uit de poolstreken wordt koud, voedselrijk water aangevoerd, uit zuidelijker streken warm water.