[Fr. bordel, oorspronkelijk hut], o. (-delen), gelegenheid waar een vrouw of man zich tegen betaling beschikbaar stelt voor seksuele omgang. Het bordeel is een van de voornaamste plaatsen waar prostitutie plaatsvindt.
Als voorlopers van het bordeel zijn de afzonderlijke ruimten te beschouwen in antieke tempels, waar de priesteressen van Astarte of Mylitta zich ter ere van de godin overgaven aan vreemden en inheemsen (sacrale prostitutie). Het eerste profane bordeel werd in het begin van de 6e eeuw v.C. in Athene opgericht. Er ontstonden in Athene bordeelwijken, zoals die de gehele geschiedenis door in kleine en grote steden gevonden worden. In Rome bestonden sedert ca. 180 v.
C. bordelen (lupanaria, fornices, stabula, prostibula).Vanaf de 12e eeuw werden in Europa bordelen vermeld. Zij waren bezit van de stad of van de landsheer en werden door beambten beheerd of aan een hoerenwaard(in) verpacht. Ook de geestelijke overheid trok voordelen uit de bordelen. Er bestonden bordeelreglementen met vrij gedetailleerde bepalingen. De bordelen raakten in opspraak toen in de 15e eeuw de syfilis haar intrede deed. Pas toen men tot hygiënische maatregelen overging, werd de toestand beter. Ook werden in de 18e eeuw door veel bordeelbeheerders eigen artsen aangesteld. Het bordeel van de 18e eeuw onderscheidde zich trouwens ook in die zin, dat het in het algemeen een vrijwillig trefpunt was, waar de zich prostituerende vrouwen en meisjes op basis van vrijwilligheid kwamen en gingen.
In de 19e en 20e eeuw kwamen de bordelen onder staats-(politie-)toezicht en werden zij door personen geleid die er grote winsten uittrokken. Er ontstonden toen lijsten van de inwoonsters, die zich aan een periodieke geneeskundige controle moesten onderwerpen. Voor de oprichting en het drijven van een bordeel was een concessie nodig, terwijl een vrouw die in een bordeel geplaatst werd, een contract met de waard(in) moest sluiten in tegenwoordigheid en met toestemming van een politieambtenaar. In de meeste Europese staten zijn de bordelen, althans officieel, opgeheven. Sedert de jaren zestig zijn de bordelen herleefd als sexclubs, die onder allerlei namen verrijzen. Men spreekt dan niet meer over bordeel, hoer, prostitutie en geslachtelijke omgang, maar van club, gastvrouw, business en relaxen. Een bijzondere plaats neemt het eroscentrum in.
LITT. I. Bloch, Die Prostitution (2 dln. 1912-25); Romi, Maisons closes (1952); F. Henriques, Prostitution and society (2 dln. 1962-63); H.W.J. Volmuller, Het oudste beroep (1966).