Borchgravinne van Vergi De - Middelned. hoofse ridderroman. De roman is geschreven naar een Frans model uit het midden van de 13e eeuw. Twee bewerkingen in het Middelned. zijn bekend, één compleet in het Hulthemse handschrift (ca. 1410), voltooid in 1415, en de andere fragmentarisch in een handschrift te Gent.
Het verhaal demonstreert een van de basismotieven uit de hoofse liefdescultus, de discretie in liefdeszaken. De hertogin van Bourgondië tracht de liefde te winnen van een ridder aan haar hof die een verhouding heeft met haar nichtje, een gehuwde burggravin. Als de ridder haar weigert, neemt ze wraak door hem via haar man zijn geheim te ontfutselen.
Op de hofdag bespot ze de burggravin, waarop deze zelfmoord pleegt, in de mening door haar minnaar verraden te zijn. Als deze haar lijk vindt, volgt hij haar daad na. Dan begrijpt de hertog tenslotte de ware toedracht en vermoordt zijn vrouw, die zijn vertrouwen misbruikte.
Tot ver in de 17e eeuw bleef het verhaal in de Westeuropese litteratuur circuleren, aanvankelijk nog in versvorm (b.v. in Der minnen loep van Dirc Potter), later in prozabewerkingen (o.a. bij Boccaccio, Margareta van Navarra, Bandello), ook als Ned. volksboek, gedrukt ca.1550 en herdrukt in 1648. Uitgave: door R. Jansen-Sieben (1970). LITT.
R.E.V. Stuip, La châtelaine de Vergi (1970).