Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-05-2019

Boormachine

betekenis & definitie

v. (-s), gereedschapswerktuig waarin aan een boor een ronddraaiende en tegelijkertijd, hetzij met de hand, hetzij met een automatische aanzet, een voortgaande beweging wordt gegeven, met het doel gaten te boren in harde materialen.

Verplaatsbare boormachines werden vroeger uitsluitend met de hand gedreven en waren dus slechts geschikt voor licht werk. Tegenwoordig is door het gebruik van samengeperste lucht en elektriciteit (pneumatische resp. elektrische boormachine) ook van deze werktuigen het veld onbegrensd. De handboormachine wordt nog gebruikt in kleine smederijen, op karwei en voor doe-het-zelf-werk; het gebruik van lichaamskracht voor de aandrijving begrenst de toepassing: voor b.v. staal tot een maximale gatmiddellijn van meestal 10 mm. Als overbrenging voor het aandrijvende koppel dient b.v. een stel konische tandwielen; het aandrukken van de boor geschiedt met de hand of de borst. Bij de booromslag wordt de boorhouder, die de boor klemt, met behulp van een krukvormig gebogen stang gedraaid en door druk tegen de borstplaat aangedrukt. Bij de drilboor geschiedt het draaien van de boor door het heen en weer bewegen van een moer over de van spiraalgroeven voorziene spil.

Van de ratelboor wordt de boorhouder gedraaid met een eraan bevestigde rateloverbrenging voorzien van hefboom. In het verlengde van de boorspil bevindt zich een van een zeskant voorziene schroef met konische punt. Door deze uit te draaien wordt de ratelboor geklemd tussen het werkstuk en een hierop bevestigde boorbeugel (een U-vormig omgezet stuk staal). Door de schroef geregeld uit te draaien tijdens het boren wordt de aandrukkracht op peil gehouden. Als de hefboom lang genoeg wordt gemaakt, kan met de ratelboor grote kracht worden uitgeoefend, zodat gaten van grote middellijn kunnen worden geboord, evenwel ten koste van de snelheid.

Tegenwoordig wordt voor licht en middelzwaar werk veelvuldig gebruik gemaakt van een vast opgestelde kolomboormachine. De verticale boorspil met aandrijving is gemonteerd in een gestel of frame dat bij een minimaal gebruik van materiaal toch sterk is. Naast de aanzetinrichting met tandwieloverbrenging is er een inrichting met een handwiel, die met een apart tandwiel werkt op een tandreep of heugel die vast op de boorspil is aangebracht, waardoor de boorspil, als de boor uit het gat moet worden verwijderd, met de hand snel omhoog kan worden gebracht. Bij radiaalboormachines is de verticale boorspil ondergebracht in een support dat op een lange arm radiaal verschuifbaar is, zodat werkstukken van grote afmetingen kunnen worden bewerkt. De arm is, behalve verticaal verplaatsbaar, ook draaibaar om de kolom. Deze moet sterk en stijf geconstrueerd zijn, aangezien ze bij het boren van grote gaten een groot reactiemoment moet opnemen.

Horizontale boormachines hebben minder ten doel het boren van gaten in het volle materiaal, dan wel het bewerken van grote werkstukken (cilinders enz.). Het werkstuk wordt opgespannen op een in iedere stand verstelbare, vierkante spantafel, die bovendien verplaatsbaar is langs een bed. Op het bed staat een kolom waarlangs de boorkop op en neer kan worden bewogen. Op het andere einde van het bed staat een steunstoel. Hierin steunt de kotterbaar, die voor het bewerken van grote gaten gebruikt wordt, met een of meer beitels.

Moderne boormachines worden direct aangedreven door een elektromotor, die de boorspil door middel van een tandwieloverbrenging beweegt en die bij een radiaalboormachine op het support geplaatst is. De tandwielen zijn ondergebracht in een wisselkast; de voor het verkrijgen van een gewenste omwentelingssnelheid (n) vereiste tandwielen worden met handels ingeschakeld. De invoering van het sneldraaistaal heeft veel bijgedragen tot de ontwikkeling van snellopende krachtige machines, zodat snijsnelheden van 0,5—0,66 m/s kunnen worden bereikt bij een voeding van 0,4 mm/omwenteling. Bij kleine, speciaal gebouwde tafelboormachines heeft men n reeds opgevoerd tot 330/s en hoger. Speciale boormachines zijn tegenwoordig ontwikkeld voor microbewerkingen, waarmee relatief kleine en diepe gaten in harde materialen kunnen worden geboord. Met behulp van een diamantboor in een boormachine met n = 705/s, gecombineerd met ultrasonische trillingen van 20000 Hz, zijn in glas al gaten geboord met een middellijn van 1,6 mm en een diepte van 305 mm, dit in drie fasen, nl. 13 mm, 152 mm en 305 mm..

< >