v./m. (-en), het kweken van houtige gewassen in de boomkwekerij tot zodanige grootte dat ze kunnen worden uitgeplant of verhandelbaar zijn.
Bij boomteelt worden veel gewassen (waaronder vrijwel alle soorten bosplantsoen) via zaad vermeerderd. Het zaad wordt meestal gewonnen als de vruchten rijp zijn, waarna het wordt geschoond. Het zaad van naaldbomen wordt in een eest door verwarmen en drogen uit de kegels verwijderd. Zaden met vruchtvleugels moeten worden ontvleugeld. Zaden die snel indrogen, een harde zaadhuid hebben of waarvan de kiemrust moet worden opgeheven, worden in vochtig zand bewaard (gestratificeerd). Andere zaden worden droog en koel bewaard om de kiemkracht op peil te houden.
Het zaaien gebeurt in maart en april of soms in de herfst (moeilijk te bewaren of vroegkiemende zaden), op lange, smalle bedden. Soorten met fijne zaden en gevoelige kiemplanten worden in mei onder glas gezaaid (o.a. rododendron).
Jonge zaailingen dienen in de winter beschermd te worden tegen opvriezen, en in het voorjaar tegen uitdrogen door zon en wind. Daarom worden de zaaibedden vaak beschaduwd en vrij van onkruid gehouden, veelal met chemische middelen. Na een of twee jaar, afhankelijk van de groei, moet men de zaailingen verspenen, d.w.z. oprooien en op grotere onderlinge afstand opnieuw planten. Soorten met een penwortel moet men na een jaar afpennen (ondergronds afsnijden van de wortel). Sommige soorten worden soms na een jaar bij de grond afgezet, d.w.z. het bovengrondse gedeelte wordt afgesneden om een betere vorm of groei van de nieuwe scheut te krijgen.
Bij gewassen waarvan men uniforme planten wil hebben (o.a. laanbomen), of die men niet via zaad soort- of rasecht kan vermeerderen (o.a. vruchtbomen, vele sierheesters, populieren, wilgen), wordt gebruik gemaakt van vegetatieve vermeerdering. De boomteeltprodukten worden, afhankelijk van soort en bestemming, afgeleverd in verschillende leeftijdsklassen (meestal tussen een- en vijfjarig, soms ook ouder), of gesorteerd naar grootte (naar lengte en/of stamomvang), terwijl tevens de vermeerderingswijze wordt aangegeven, en of al dan niet verspeend is. De aflevering van veel boomkwekerijgewassen (waaronder ook bepaalde herkomsten van bosplantsoen) geschiedt in Nederland onder toezicht van de Ned. Algemene Keuringsdienst voor Boomkwekerijgewassen (NAKB), in België door de Nationale Dienst voor Afzet van Land- en Tuinbouwprodukten (NDALTP), waarbij soortechtheid, raszuiverheid en herkomst worden gewaarborgd en tevens op gezondheidstoestand en kwaliteit wordt gekeurd.
LITT. G. Krüssmann, Die Baumschule (1964); P. de Vogel, Boomteelt (1967); H.T. Hartmann en D. E. Kester, Plant propagation, principles and practices (1968).