m. (mv.), familie van kleinere krekels, behorend tot de orde van de rechtvleugeligen.
De boomkrekels, Oecanthidae (zie rechtvleugeligen), komen vooral in warmere gebieden voor. In Europa (voornamelijk in het mediterrane gebied) komt slechts één soort voor: Oecanthus pellucens. De mannetjes doen ’s avonds van zich horen door hun luid gesjirp. De boomkrekels voeden zich met stuifmeel en bloemblaadjes, maar ook wel met bladluizen en kleinere insektelarven. Doordat de eieren o.a. afgezet worden in de stengels van de wijnstok zijn zij schadelijk. Zie krekels.