Ned. riviereiland in de prov. Gelderland, tussen Waal en Maas, ca. 150 km2, ruim 37.500 inw.
Grotendeels omgeven door bandijken (8 m + NAP).Ten zuidwesten van Zuilichem zijn Maas- en Waaldijk verbonden door een 6,80 m + NAP hoge dwarsdijk, de zgn. Meidijk, die de Bommelerwaard in twee polderdistricten verdeelt. Verreweg het grootste deel is het polderdistrict Bommelerwaard boven de Meidijk, het kleinste deel is Bommelerwaard beneden de Meidijk.
De Bommelerwaard helt af van oost (4 m + NAP) naar west (2 m + NAP), het westelijke deel ligt beneden gemiddeld rivierpeil en moet worden bemalen. De afwatering geschiedt op de Maas, omdat deze vooral in het voorjaar een lager peil heeft dan de Waal. Langs de randen van de door de rivier opgebouwde Bommelerwaard komen oeverwallen of stroomruggen voor.
Ook langs Kerkwijk loopt een dergelijke rug. De rest wordt grotendeels ingenomen door laaggelegen kommen. Langs de stroomruggronden, vruchtbaarder en beter te bewerken dan de kalkarme komklei, lopen de voornaamste verbindingswegen en is vanouds de bewoning geconcentreerd.
Het gebied heeft een overwegend agrarisch karakter met een reeds oude, vrij sterk ontwikkelde tuinbouw, vooral aardbeienteelt (toeristische aardbeiroute). De landbouw met voorheen veel kleinbedrijf en een snipperverkaveling is sterk gemoderniseerd door een ruilverkaveling, die ook de recreatieve mogelijkheden heeft verbeterd (o.a. hengel- en paardensport). Sedert de totstandkoming van de weg Nijmegen—Zaltbommel—Gorinchem is de geïsoleerde positie sterk verbeterd.
Behalve in het streekcentrum Zaltbommel en in Hedel blijft de nijverheid in de 7 gemeenten omvattende Bommelerwaard voornamelijk beperkt tot steenindustrie. Langs de Maas liggen enkele jachthavens met kampeergelegenheid.