Ned. anatoom en antropoloog, *10.12.1866 Overschie, †17.6.1930 Amsterdam. Bolk werd in 1888 kandidaat-notaris, studeerde daarna medicijnen te Amsterdam, waar hij in 1898 hoogleraar anatomie werd en veel school maakte.
Hij hield zich o.a. bezig met segmentaal-anatomische studies (De morphologische eenheden van het menschelijk lichaam, 1898), en met het onderzoek naar de kleine hersenen (Over de physiologische beteekenis van het cerebellum, 1903). Ook op antropologisch gebied verzette hij veel werk: hij publiceerde veel artikelen over de samenstelling van de Ned. bevolking.
Bekend is vooral zijn foetalisatietheorie.