(bokste, heeft gebokst)
1. met de vuist vechten, m.n. als sport;
2. (gew.) stoten: de geit heeft mij gebokst;
3. (scheepst.) tegen de wind zeilen.
Boksen behoort tot de zelfverdedigingssporten. In het oude Griekenland werd boksen, indien gecombineerd met de worstelkamp, pankration genoemd. Vuistvechters stonden er in hoog aanzien. Niet zelden had de pankration een dodelijke afloop, doordat de vuisten waren omwikkeld met lederen banden, die waren voorzien van loden knoppen. In het begin van de 18e eeuw herleefde de bokssport en wel in Engeland, waar deze sport na het in gebruik nemen van de handschoenen ook onder amateurs een grote populariteit genoot. Mede door het insluipen van vele misbruiken in de beroepssport werd als reactie hierop in 1884 overgegaan tot het oprichten van de Amateur Boxing Association.
Uit deze tijd stamt ook de wedstrijdreglementering, die al spoedig door de beroepsboksers werd overgenomen.
In het algemeen zijn geoorloofd en komen voor waardering in aanmerking stoten en slagen, geplaatst met de knokkels van de gesloten vuist, op de voorzijde of zijkanten van het hoofd en van de romp boven de gordel. Stoten of slagen op de nieren, benevens cirkelslagen zijn verboden. Boksen is een sport van verdediging en aanval. Naar de bedoeling welke aan de stoten ten grondslag ligt, kan men de stoten verdelen in schijnstoten, stoten waarbij slechts een deel van de lichaamskracht wordt gebruikt, en knock-out-stoten (KO). Van KO is sprake wanneer de ontvanger van de stoot na de door de scheidsrechter getelde tien seconden niet in staat is de wedstrijd voort te zetten. Een schijnstoot kan een rechte stoot, hoekstoot of opstoot zijn, en is bedoeld ter afleiding van de plaats waar men de tegenstander werkelijk wil treffen.
Tot de stoten, toegebracht met een deel van de lichaamskracht, behoren b.v. de plaagstoten, doorgaans op het hoofd geplaatst en met de bedoeling de tegenstander tot een overijlde tegenaanval uit te lokken. De KO-stoot wordt met volle lichaamskracht toegebracht en kan één van de reeds genoemde stoten zijn. Tot de zeer actieve verdedigingsstoten behoren de ‘counter’, een vrijwel zekere KO-stoot in de vorm van een rechte stoot, en de stopstoten, optredend als een rechte, hoek-, of opstoot. Een meer passieve verdediging met voorbereiding voor de aanval is het opzij stappen of achteruitstappen, het ontduiken van een stoot of het slippen (het brengen van het hoofd uit de baan van de stoot). Volkomen passief is het ‘blokken’, het opvangen van stoten op de handschoen, of de arm en andere minder kwetsbare lichaamsdelen. Het vechten in de ‘clinch’ is het toebrengen van stoten waarbij de tegenstanders elkaar zo dicht mogelijk zijn genaderd.
Elke bokswedstrijd staat onder leiding van een scheidsrechter, eventueel bijgestaan door twee kamprechters, of onder leiding van drie kamprechters. De vorm van bokshandschoen en boksring is aan bepaalde eisen gebonden. Het aantal ronden wordt voor elke wedstrijd vastgesteld. Elke ronde duurt 2 of 3 minuten, met 1 minuut pauze tussen twee ronden. Uit het beroepsboksen zijn vele ongevallen met dodelijke afloop bekend. Verreweg de meeste beschadigingen zijn hersenkwetsuren.
boksen. De gewichtsklassen van beroeps- en amateurbokser gewichtsklasse gewicht (massa) van beroepsbokser amateurbokser kg kg vlieggewicht tot 50,802 tot 51 bantamgewicht tot 53,524 tot 54 vedergewicht tot 57,153 tot 57 lichtgewicht tot 61,235 tot 60 lichtweltergewicht – tot 63,05 lichtmiddengewicht tot 66,678 – welter tot 66,678 tot 67 zwaarwelter – tot 71 middengewicht tot 72,574 tot 75 zwaarmiddengewicht tot 79,378 – halfzwaar tot 79,378 – halfzwaargewicht – tot 81 zwaargewicht >79,378 >81.
Organisatie: In Nederland: Nederlandse Boksbond (opgericht op 8.2.1911); in België: Koninklijke Belgische Boksbond (opgericht op 12.3.1913). Beide organisaties zijn voor de amateurs aangesloten bij de Association Internationale de Boxe Amateur (opgericht op 6.2.1920), voor de beroepsboksers bij de European Boxing Union (opgericht op 29.
5. 1948).
LITT. G.Czech (red.), Ringkampf klassisch und frei (1962).