vrij -zware glassoort uit Bohemen, waar reeds in de 15e eeuw zgn. glashutten bestonden. Vanaf het einde van de 16e eeuw tot in de 18e eeuw werden er voornamelijk geëmailleerde glazen vervaardigd.
Het merendeel van de bewaard gebleven wapenglazen, humpen en apostelglazen in deze techniek is uit Bohemen afkomstig. Van 1680—1725 bloeide er de glasindustrie, nadat men erin geslaagd was zeer helder kristalglas te vervaardigen, dat zich uitstekend leende voor gravering.
Bokaalvormige kristalglazen, meestal voorzien van gegraveerde bloemdecors, en goudglazen werden in die tijd naar veel landen geëxporteerd. Ook de Boheemse graveertechniek verspreidde zich over Europa.
De 19e eeuw kende een nieuwe bloei. LITT. R.Schmidt, Das Glas (1922); Z.Pesatová, Böhmische Glasgravüren (1922).
