o., bepaling in een contract, waarbij de gecontracteerde verplicht wordt een boete te betalen wanneer hij de verbintenis niet kan nakomen (art. 1340 Ned. BW, artt. 1226-27 Belg.
BW).Deze bepaling is een onzelfstandig deel van de overeenkomst, hetgeen betekent dat, indien de hele overeenkomst nietig zou zijn, deze bepaling ook nietig is; zou echter deze bepaling rechtskracht worden ontzegd, dan maakt dat de overeenkomst niet ongeldig.
Wanneer de van een boetebeding voorziene verbintenis niet wordt nagekomen kan de schuldeiser alsnog nakoming vorderen in plaats van de boete. Hij kan echter niet gewoon schadevergoeding vorderen, want daarvoor geldt nu juist het boetebeding: een tevoren gefixeerde vergoeding van schade. Het is daarom ook niet mogelijk om tegelijk nakoming van de verbintenis en de boete te vorderen, behalve in het geval dat de boete is gesteld op vertraging in de nakoming van de verbintenis. Wanneer zou blijken dat de boete onredelijk hoog is gesteld gezien de belangen en de economische betekenis van de prestatie, dan kan de rechter op vordering van de belanghebbende partij de boete matigen indien aan de hoofdverbintenis voor een gedeelte is voldaan.
Een boetebeding bij een koop op afbetaling moet schriftelijk zijn aangegaan. De wet bepaalt bij art. 1576 b Ned. BW nog uitdrukkelijk dat indien de opgelegde straf of schadevergoeding de rechter bovenmatig voorkomt, vermindering mogelijk is. Een boetebeding bij een arbeidsovereenkomst moet om geldig te zijn, hetzij schriftelijk, hetzij bij reglement zijn vastgesteld. Deze boete moet zijn uitgedrukt in het geld waarin het loon is uitgedrukt en dit geld mag nooit ten voordele strekken van de werkgever. Het aan een werknemer opgelegde boetebedrag mag nooit hoger zijn dan het in geld vastgestelde loon van een dag en binnen een week kan de werknemer ook niet meer dan dit bedrag aan boeten opgelegd worden. Ook hier heeft de rechter matigingsrecht. [prof.mr.A.W.Hellema]