v. (-en), het afzonderen van een erfenis ten bate van de schuldeisers en legatarissen van het (overig) vermogen van de erfgenaam, waardoor die schuldeisers en legatarissen een bevoorrechte positie krijgen ten opzichte van de schuldeisers van de erfgenaam.
De boedelafscheiding kan een gevolg zijn:
1. (van rechtswege) van aanvaarding door de erfgenaam onder het voorrecht van »boedelbeschrijving (art. 1078 Ned. BW);
2. (van rechtswege) van faillissement van de nalatenschap (art. 200 Ned. Faill. W.);
3. van een vordering door de schuldeisers en legatarissen van de erflater tegen de schuldeisers van de erfgenaam; de wettelijke regeling van deze bevoegdheid van de schuldeisers en legatarissen van de erflater (artt. 1153-1156 Ned. BW, artt, 878881 Belg. BW) is zo gebrekkig, dat een vordering tot boedelafscheiding zelden wordt ingesteld. De Ned. wet voorziet niet in een bescherming van de schuldeisers van een solvente erfgenaam ten opzichte van de schuldeisers en legatarissen van een insolvente erflater, behalve als gevolg van de aanvaarding door de erfgenaam onder het voorrecht van boedelbeschrij ving.
