in het Chinees afgekort tot Ta-mo en in het Japans tot Daroema, boeddhistische monnik, eerste helft van de 6e eeuw. Volgens de legende was hij een Indische prins en de 28e van de patriarchen van het boeddhisme.
Hij was tevens de eerste patriarch in China.Hij zou het zen-boeddhisme uit India in China geïntroduceerd hebben. Eveneens volgens de legende bracht hij zijn laatste levensjaren onbeweeglijk zittend tegenover een muur door, waardoor zijn benen afstierven. Hij sneed zich de oogleden af.
Hieruit zou de theeplant zijn gegroeid. Hij wordt veelvuldig afgebeeld in de Chinese en Japanse kunst. In Japan wordt zijn beeltenis ook gebruikt als kinderspeelgoed, nl. als duikelaar.
Litt. H. Dumoulin, Zen, Geschichte und Gestalt (1959).