v., warmte die wordt toegevoerd aan grond waarin m.n. jonge planten groeien.
Gewassen die hier onder glas worden gekweekt, moeten niet alleen met de bovengrondse delen in een zo gunstig mogelijke omgeving groeien, maar ook met hun wortels. De temperatuur van de bodem kan op verschillende manieren worden beheerst:
1. men kweekt de planten op tabletten (b.v. potplanten) en brengt verwarmingsbuizen onder deze tabletten aan;
2. bij de opkweek van jong plantmateriaal dat later in de kas moet worden uitgeplant, brengt men veelal onder deze planten een bodemverwarming aan (buizennet in de grond);
3. bepaalde gewassen worden in kistjes gezaaid, die men dan op de verwarmingsbuizen in de kas een ‘warme voet’ geeft;
4. een oude beproefde manier is het toepassen van broeimateriaal, waardoor men voor beperkte tijd, m.n. in het kritieke stadium van de groei van de jonge plant in een koud seizoen, de nodige bodemwarmte krijgt;
5. de meest gebruikelijke methode om de gewenste bodemwarmte in de kas te krijgen, is het dicht bij de grond plaatsen van verwarmingsbuizen die hun warmte door straling aan de grond doorgeven.