o. (-’s), schematische weergave door blokken, lijnen en pijlen van de (bij het programmeren van een computer) uit te voeren stappen, of de onderdelen en hun onderlinge verband (van een automatische regelkring).
COMPUTERTECHNIEK.
Men pleegt de in het blokschema (Eng.: block diagram, flow chart; Ned. synoniemen: stroomschema, organigram) weer te geven stappen kort omschreven in hokjes te plaatsen en deze, overeenkomstig de logische volgorde, met pijlen te verbinden. Daar waar een keuzemogelijkheid bestaat, b.v. bij het beslissen tot één van diverse acties, al naar de voorwaarde waaraan is voldaan, wordt meestal een ruitvormig symbool getekend met evenveel uitgangen als er keuzen gemaakt kunnen worden (zie beslissingssymbool). Een blokschema voor het probleem dat bij beslissingstabel genoemd wordt, ziet er uit als het schema in de afb. Hoewel ieder goed opgezet blokschema vanwege zijn logische structuur zonder meer begrepen kan worden, zal men bij het weergeven van een procedure voor een computer vaak nog verdere speciale symbolen gebruiken, die de bewerking door hun vorm verduidelijken (een ponskaartsymbool als het om inlezen of ponsen gaat, een cirkel met een streep wanneer het een magnetischeband-operatie betreft, enz.). Er bestaan diverse genormaliseerde symbolenstelsels.
MEET- EN REGELTECHNIEK.
In een blokschema geven de lijnen met pijlen de richtingen van de signalen van en naar de blokken aan, terwijl de gewoonlijk rechthoekige blokken de functionele relaties tussen de betreffende signalen voorstellen.