Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Blokker, jan andries

betekenis & definitie

Ned. schrijver en journalist, *27.5.1927 Amsterdam. Blokker studeerde geschiedenis en Nederlands.

Hij was jarenlang verbonden aan het Algemeen Handelsblad.Blokker was filmcriticus en medewerker aan het geruchtmakende televisieprogramma Zoishettoevalligooknog ’seenkeer (1963-64), waarover hij in 1966 met R. Ferdinandusse en D. Frenkel Frank een gelijknamig boek samenstelde.

Sinds 1968 is hij columnist van De Volkskrant; hier ontwikkelde hij zich snel tot een briljant satiricus, wiens humor is opgebouwd uit een apart soort logica, sterke, vaak zeer onverwachte pointes, een geraffineerd gebruik van de woordenschat die net even buiten het standaard-Nederlands valt, en goed gedoseerde demagogische overdrijvingen. Zijn columns zijn in Niets aan de hand (1971) en Ben ik wel links genoeg? (1974) gebundeld. Blokker is hoofd van de televisieafdeling van de VPRO, in welke functie hij o.a. bewerkingen maakte van Ter Braaks Pantserkrant en Bordewijks Bint (1972).

Als schrijver debuteerde Blokker in 1951 met de bekroonde novelle Séjour, en hij schreef behalve de roman Bij dag en ontij (1952) ook novellen, reportageachtige boeken over diverse onderwerpen, parodistische biografieën, Ferme jongens (1961), en het scenario voor B. Haanstra’s succesrijke film Fanfare (1958). Ook vertaalde hij A.

Robbe-Grillets Verleden jaar in Marienbad (1962). Onder pseud. (O. Schuit, A. Flakkeberg) schreef Blokker in de jaren vijftig een aantal jeugdboeken.

LITT. F. Auwera, Geen daden maar woorden.

< >