Russisch dichter, *16.11.1880 Sint-Petersburg, †7.8.1921 Petrograd. Blok wordt beschouwd als de belangrijkste van de Russische symbolisten en vaak gezien als de grootste Russische dichter na Poesjkin.
Hij stond sterk onder de invloed van Solovjovs leer van de goddelijke Sofia, het ideale evenbeeld van de schepping, gelijkgesteld met het ‘eeuwig vrouwelijke’; zij werd door Blok gepersonifieerd in zijn Verzen over de schone dame (1905) en in zijn gedicht De onbekende (1906).Blok en de andere symbolisten wachtten tevergeefs op haar komst. Geleidelijk werd Sofia verdrongen door haar demonische antipode Astarte die in 1905 overwon. Blok raakte hierdoor gedesillusioneerd.
Hij uitte dit in zijn lyrisch drama Het poppenspel (1907). De realiteit werd meer het object van zijn visionaire lyriek. Hij richtte zijn messianistische verwachtingen nu op Rusland.
Vandaaruit zou de wereld gered worden; de revolutie leek de verlossing. Dit komt vooral tot uitdrukking in zijn beroemde gedicht De twaalf (1918; Ned. vert. 1947), waarin tijdens de revolutie Christus voor een groep van twaalf rode gardisten uit loopt, een rode vlag in de hand. Ook de revolutie zou Blok teleurstellen.
LITT. Goodman, A. Blok (1936); S. Bonneau, L’univers poétique d’A. Blok (1946); N. Berbesova, A.
Blok et son temps (1947); C.M. Bowra, The heritage of symbolism (1954); C. Kisch, A. Blok, prophet of revolution (1960); M.A. Lathouwers, Kosmos en Sophia, A. Blok (diss. 1962); R.Kemball, A. Blok, a study in rhythm and metre (1965).