o. (-en), wonder veroorzaakt door het bloed van een heilige of waarbij b.v. het gestolde en als reliek bewaarde bloed, opnieuw vloeibaar wordt.
Bloedwonderen zijn vermeende mirakelen die verband houden hetzij met het bloed van heiligen, hetzij met een geconsacreerde hostie of geconsacreerde wijn, hetzij met een beeld, vooral het kruisbeeld van Christus. Vooral de eucharistische bloedwonderen werden vanaf de 11e eeuw dikwijls vermeld als reactie op de ketterij van Berengarius. Men vindt ze o.a. te Floreffe, Bois-Seigneur-Isaac, Sint-Jacobskerk te Leuven, Sint-Michiel te Brussel, Boxmeer. De Rooms-Katholieke Kerk staat zeer weigerig tegenover dit soort wonderen en eist meestal dat er zeker geconsacreerde hosties bij de vermeende miraculeuze voorwerpen zullen worden geplaatst alvorens verering toe te laten.
LITT. P. Browe, Die eucharistischen Wunder des Mittelalters (1938); F.C. Tubach, Index Exemplorum, a handbook of mediaeval religious tales (1969).