Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Bloedvatenchirurgie

betekenis & definitie

v., operatieve behandeling van aandoeningen aan de bloedvaten.

Bij operaties aan bloedvaten worden hechtingen gelegd door de vaatwand; een klein deel van de hechtingen is in voortdurend contact met de bloedstroom. Wanneer na de operatie een wondinfectie optreedt, bestaat het gevaar van voortschrijden van de infectie naar de bloedbaan (met kans op bloedvergiftiging ) en loslating van de vaatnaad, hetgeen een bloeding tot gevolg heeft. Betreft het een naad in een slagader dan ontstaat ten gevolge van de wondinfectie een acute slagaderlijke bloeding. Bloedvatenchirurgie moet derhalve verricht worden met zeer streng in acht nemen van de regels van de asepsis. Iedere naad vormt een onderbreking in het gladde binnenoppervlak van een vat; na een vaatoperatie bestaat daardoor kans op trombusvorming tegen de naad; ter voorkoming worden antistollingsmiddelen toegediend.

De meest voorkomende aandoeningen zijn:

1. acute aandoeningen:
a. Verwondingen. Verwondingen van grote bloedvaten in de borstholte door messteken, afscheuring ten gevolge van een frontale botsing enz., veroorzaken vrijwel altijd een massale bloeding die snel tot de dood leidt. Verwonding van kleinere bloedvaten aan armen, benen en hals kunnen behandeld worden door afbinden van de vaten of door herstel van het vat en van de bloedstroom.
b. Ruptuur van een aneurysma; bloeding uit een aneurysma van de buikaorta geeft ernstige acute verbloedingsverschijnselen. Het is mogelijk het aneurysma te verwijderen en de bloedstroom via een prothese te herstellen.
c. Bloeding uit slokdarmaderen ten gevolge van levercirrose; deze complicatie kan door onderbinden van de slokdarmvaten tot staan gebracht worden.
d. Acute afsluiting van een slagader door een bloedprop (zie embolie) of door dichtslibben van het door arteriosclerose vernauwde lumen (zie trombose). Daar acute afsluiting tot afsterven (zie gangreen) van been of arm kan leiden, is operatieve verwijdering van de embolus of trombus aangewezen.
e. Embolie in de longslagader, zgn. ruiterembolus (leidt spoedig tot de dood); het is enkele keren gelukt de embolus te verwijderen (operatie van Tren-

delenburg), door de longslagader snel te openen. Het ter beschikking hebben van een hart-longmachine is essentieel.

2. Niet-acute aandoeningen:
a. Chronische arteriosclerotische vernauwing van de aorta, de bekken- en beenslagaderen, met intermitterend hinken tot gevolg. Na vaststelling van de uitbreiding van de aandoening door aortografie, kan het lumen van de vaten bevrijd worden van de ruwe binnenwand en de eventuele trombus. De bloedstroom wordt hersteld na inhechten van een gedeelte van een ader van de patiënt, of een stuk kunstmatige vaatwand. Is het niet mogelijk de bloedstroom door het zieke vaatgedeelte te herstellen, dan kan een omweg gecreëerd worden door inhechten van een ader voor en na de obstructie in de slagader (zgn. veneuze bypass) of een kunstvat (kunstmatige bypass). Is met deze twee methoden geen verbetering in de perifere arteriële circulatie te verkrijgen, dan is soms het uitschakelen van de zenuwen, die een vernauwend effect op de slagader kunnen uitoefenen, gewenst. Ook vernauwingen in de halsslagader, en de slagaderen voor de arm, de nier en de darm kunnen soms opgeheven worden met herstel van de bloedstroom.
b. Aangeboren vernauwing van de aorta (aortacoarctatie of isthmusstenose) kan op jeugdige leeftijd geopereerd worden, waarbij het vernauwde stuk wordt verwijderd en de einden van de aorta aan elkaar worden gehecht.
c. De opengebleven foetale verbinding tussen de aorta en de longslagader (zie Botallo’s gang), de meest voorkomende arterioveneuze fistel, kan onderbonden worden.
d. Een aneurysma van de buikaorta of een aneurysma in een van de perifere slagaders kan als regel verwijderd worden en het ontstane defect overbrugd met een veneuze of kunstmatige bypass.
e. Arterioveneuze fistels, kortsluitingen tussen een slagader en een ader kunnen, als zij niet op vele plaatsen tegelijk bij de patiënt voorkomen, onderbonden of verwijderd worden.
f. Spataderen, varices, ontwikkelen zich zodra de kleppen in de aders niet meer functioneren, en in staande houding de druk van de bloedkolom van het hart tot de voeten op de dunne aderwand inwerkt. De operatie bestaat uit het uitschakelen van de insufficiënte aders en/of verwijderen ervan, zodat de druk van de bloedkolom geen nadelige invloed meer op de circulatie in de weefsels van het onderbeen kan hebben.
g. Te hoge druk in het gebied van de poortader kan o.a. behandeld worden door het maken van een anastomose tussen de poortader en de onderste holle ader (zgn. porto-cavale shunt), waardoor het gestuwde bloed uit de poortader af kan vloeien, buiten de lever om naar het hart.

LITT. P.A.A. Klok, Chirurgie (1974).

< >