m. (-en),
1. werktuig tot het samenpersen en uitblazen van lucht, m.n. om vuur beter te doen branden: de of aan de blaasbalg trekken, of voor het leveren van lucht aan orgels;
2. in de scheepvaart het kleine voordek op bepaalde roei- en zeilbootjes, aan beide zijden afgedekt met zeildoek tegen guur weer.