Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Bissectrice

betekenis & definitie

[Lat. secare, snijden], v./m. (-n), in de meetkunde de deellijn van een hoek, de rechte lijn die de hoek middendoor deelt.

Men onderscheidt binnen- en buitenbissectrices. Men verstaat onder de binnenbissectrice de bissectrice van de hoek zelf, onder de buitenbissectrice die van de beide nevenhoeken. Op dezelfde wijze onderscheidt men binnen- en buitenbissectrices van de hoeken van een driehoek. In een driehoek snijden de drie binnenbissectrices elkaar in een punt, het middelpunt van de ingeschreven cirkel, evenzo twee buitenbissectrices en een binnenbissectrice in het middelpunt van een van de drie aangeschreven cirkels. Deze eigenschappen waren de Grieken bekend, evenals de stelling, dat de bissectrice van een driehoek de overstaande zijde verdeelt in stukken, die zich verhouden als de aangrenzende zijden.

< >