Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Bisschopsstaf

betekenis & definitie

m. (-staven), staf van een bisschop die bestaat uit drie delen: bovenaan een kromming met daaronder een recht gedeelte dat beneden in een punt eindigt.

De bisschopsstaf, ook baculus [Lat., stok, staf], oorspronkelijk een gewoon gebruiksvoorwerp ter ondersteuning bij het lopen of staan, later (het eerst binnen de kloosters) een teken van waardigheid en gezag, is thans de gebruikelijke benaming voor de kromstaf van een bisschop; als zodanig reeds genoemd in de 7e eeuw en algemeen in gebruik sedert de 9e eeuw. Als kenmerk van de bisschoppelijke jurisdictie (tegenhanger van de wereldlijke scepter) werd de staf aanvankelijk alleen buiten de liturgie gebruikt, maar hij is geleidelijk aan een vast onderdeel geworden van het liturgisch ornaat van een bisschop.

LITT. P.Salmon, Mitra und Stab (1960).

< >