begrip uit de ecologie, waarmee men het maximaal mogelijke aantal nakomelingen van een organisme aanduidt. Door allerlei factoren, samengevat met de term milieuweerstand, wordt het maximaal mogelijke aantal nakomelingen vaak niet bereikt.
Voorbeeld: een bosspitsmuisvrouwtje werpt zes jongen, waarvan er uiteindelijk maar enkele volwassen worden, omdat er een paar door voedselgebrek sterven, een ander jong aan een ziekte doodgaat, en weer een ander aan een roofvogel ten prooi valt. (zie biologisch evenwicht.)