v./m. (-zaken),
1. zaak van ondergeschikt belang: een betoog dat in bijzaken verwatert; dat is -!, dat maakt niet veel uit;
2. zaak die met een andere zaak (de hoofdzaak) op organische of andere wijze zodanig is verbonden, dat zij zich daarin oplost, en zolang de verbinding duurt, eigen zelfstandigheid mist: de burgerlijke en natuurlijke vruchten: zodanige bijzaak deelt het lot der hoofdzaak, waartoe zij gezegd wordt door natrekking te behoren .
Doorgaans wordt een onderscheid gemaakt tussen bijzaken en bestanddelen. Er is sprake van een bijzaak indien de binding met de hoofdzaak zodanig is dat losmaken alleen kan met beschadiging van bijzaak, hoofdzaak of beide; de binding is doorslaggevend, die organisch of mechanisch kan zijn. Bij bestanddelen echter is de binding niet van belang maar gaat het om de vraag of de hoofdzaak door het wegnemen van het bestanddeel niet meer aan haar bestemming kan voldoen; de wijze van bevestiging is hier niet van belang. Zo zijn de pannen van een dak van een huis bestanddelen van het huis omdat bij verwijdering ervan het huis niet volledig is en niet meer aan zijn bestemming kan voldoen. De wijze van bevestiging is hier niet van belang.
Indien echter een ketel in een fabriek is ingemetseld (aardvast) is de ketel bijzaak van de fabriek geworden door de wijze van verbinding. De samenvoeging van bestanddelen en bijzaken met een hoofdzaak wordt samengevat onder het begrip natrekking. De natrekking is een wijze van eigendomsverkrijging: de eigenaar van de hoofdzaak wordt eigenaar van het bestanddeel of de bijzaak als gevolg van de samenvoeging.