Frankrijks nationale depotbibliotheek, gevestigd te Parijs, rue de Richelieu. Zij gaat terug op de oude Bibliothèque Royale, door Lodewijk XII (1498-1515) en vooral diens schoonzoon Frans I (1515-47) gevormd ter vervanging van de bibliotheek van Karel v de Wijze (1364-80), die in 1373 volgens een catalogus 910 handschriften telde, maar in 1425 werd verkocht.
Frans I liet de bibliotheek van Blois overbrengen naar Fontainebleau, waar zij sedert 1537 een exemplaar van elk in Frankrijk gepubliceerd boek kreeg.Tussen 1567-1593 werd de bibliotheek verhuisd naar Parijs en aanvankelijk in het Louvre ondergebracht, waarna Hendrik IV (1589-1610) haar met 800 handschriften verrijkte. In de 17e eeuw werd de bibliotheek uitgebreid en verschenen de eerste catalogi. De catalogus van Nicolas Clément (1684) gaf een systematische indeling in 23 klassen (met elk een eigen letter van het alfabet), die thans nog in gebruik is. In 1720 kreeg de bibliotheek haar tegenwoordige behuizing in het vm. paleis van Mazarin, dat sedertdien herhaaldelijk is uitgebreid en verbouwd. Tijdens de Franse Revolutie, waarin het predikaat koninklijke werd vervangen door nationale, verwierf de bibliotheek haar grootste aanwinsten o.a. uit geconfisqueerd kloosterlijk en kerkelijk bezit.
De Bibliothèque Nationale kent negen afdelingen: aanwinsten, gedrukte boeken, handschriften, prenten, penningen, kaarten en atlassen, tijdschriften, muziek en de elders in Parijs gevestigde Bibliothèque de l’Arsénal. Deze werd opgericht in 1797 en is gespecialiseerd op het gebied van letterkunde,geschiedenis en toneel. De bibliotheek verzorgt de Bibliographie de la France; haar catalogus is in gedrukte vorm uitgegeven. De aanwinsten van de bibliotheek worden regelmatig gepubliceerd in het Bulletin des bibliothèques de France. Sedert 1926 vormt de bibliotheek een consortium met de Bibliothèque Sainte-Geneviève (1624), de Bibliothèque Mazarine (1643) en de bibliotheek van het Musée de la Grande Guerre (1917).