een zakelijk recht tot gebruik van een huis, in Ned. geregeld in de artt. 865-876 BW. Het recht wordt, voorzover het betreft het ontstaan en het tenietgaan, op één lijn geplaatst met het vruchtgebruik.
Voorzover het nog voorkomt zal men het dus moeten beschouwen als een voor het leven gegeven recht, strekkende tot het gebruik van een woning, verleend bij erfstelling tot aan de dood van de gebruiker.Hier houdt echter de parallel op. Het recht kan niet worden vervreemd of bezwaard en het kan alleen door de persoonlijk gerechtigde worden uitgeoefend.
In België is het een zakelijk recht dat op andermans huis gevestigd is en aan de houder het recht geeft dit huis met zijn gezin te bewonen (artt. 625-636 BW). Het recht van bewoning kan noch afgestaan noch verhuurd worden. Verder wordt het geregeld zoals het recht van vruchtgebruik.