m. (-hazen), eigenlijk: zolderhaas, niet-lid van een gilde; iemand die op een beun (vliering) werkte; vandaar: iemand die zijn vak niet goed verstaat en onder de markt werkt, onbevoegde, onderkruiper.
De gilden hebben zich, in het kader van de monopolisering van de eigen ambachtssector en in hun strijd tegen concurrerende ambachtsuitoefening door niet tot het gilde behorende personen, fel verzet tegen beunhazerij.