o., bewapeningsstaal, staal (stalen staven) waaruit de bewapening van gewapend-betonconstructies wordt gevlochten.
Men onderscheidt naar de produktiewijze warmgewalst betonstaal (verkregen door warmwalsen uit walsblokken of uit gewalste halfprodukten) en koudvervormd betonstaal (verkregen door het koud vormen van warmgewalst staal). Naar de vorm worden onderscheiden:
1. glad betonstaal: prismatische staven met een cirkelvormige doorsnede;
2. zwak geprofileerd betonstaal: staven met ovale, vierkante of kruisvormige doorsnede die in de lengte zijn getordeerd;
3. geribd betonstaal: ronde staven die aan het oppervlak zijn voorzien van ingewalste ribben loodrecht of schuin op de staafas (afb.). De kwaliteit van betonstaal wordt bepaald door de vloeigrens of de 0,2-rekgrens. In Nederland en België worden voor gewapend beton de staalsoorten FeB 220, FeB 400 en FeB 500 gebruikt, waarbij de cijfers achter de internationale aanduiding FeB betrekking hebben op de minimum vloeigrens of 0,2-rekgrens. Betonstaal wordt in het algemeen geleverd in middellijnen van 4-50 mm;
4. glad betonstaal komt alleen voor in de kwaliteit FeB 220.