v. (-s), ook: betonmolen, machine voor de bereiding van betonspecie.
Nadat een bepaalde hoeveelheid cement, zand en grind in de juiste verhouding in de mengtrommel gebracht is, worden deze materialen onder toevoeging van water zolang gemengd tot een gelijkmatige specie verkregen is. De meest voorkomende typen zijn:
1. de betonmolen met draaibare en kipbare mengtrommel (afb., waarin de menging geschiedt door vrije val van de betonspecie, doordat aan de wand bevestigde schoepen de massa bij draaiing van de trommel over een zekere hoogte meenemen, waarna deze naar beneden valt;
2. de menger met cilindrische trommel, draaiend om een verticale as (afb.) waarin de menging plaatsvindt door een roerwerk dat tegengesteld draait aan de draairichting van de mengtrommel (zgn. tegenstroommenger);
3. de menger met cilindrische trommel op steunrollen en draaiend om zijn horizontale as, waarin de menging eveneens berust op het vrije-valprincipe (afb.). Aan het ene eind bevindt zich de vulopening, aan het andere de losopening. De draairichting voor het vullen en mengen is tegengesteld aan die voor het lossen. De machines zijn voorzien van een waterreservoir, dat veelal voorzien is van een inrichting waarmee tevoren de levering van een vastgestelde hoeveelheid aanmaakwater voor een charge kan worden ingesteld.
De op de bouwwerken gebruikelijke typen staan meestal op een onderstel met wielen. In betonfabrieken, in centrales en op zeer grote betonbouwwerken worden grote stationaire en geautomatiseerde beton-menginstallaties gebruikt. Door de ontwikkeling van de betonmortelindustrie, waardoor overal in het land betoncentrales zijn ontstaan, is de traditionele betonmolen een zeldzame verschijning geworden op de bouwwerken.