[Hebr., huis van ellende, volgens Dalman echter ‘van Hananja’, een eigennaam], plaats in Pa estina, op 15 stadiën (= 4 km) van Jeruzalem gelegen, ten oosten van de Olijfberg, aan de weg Jeruzalem-Jericho. Daar woonden Lazarus, Martha en Maria, van wie sprake is in Joh. 11 en 12; Marc.11,1; 14,
3. Bethanië heet thans El’ Aazurigeb.