plantengeslacht, behorend tot de familie van de Chenopodiaceae, met een twaalftal soorten kruidachtige planten. Kaal, sappig blad en onaanzienlijke, groenige bloempjes.
Als ‘biet’ worden tal oze cultuurvariëteiten gekweekt (deels afstammelingen van de strandbiet van de Middellandse Zee Beta maritima). B. vulgaris is de verzamelnaam voor o.a.:
1. snijbiet, een vorm met dunne wortels, waarvan het blad als een spinazie gegeten wordt; hiervan ook bizarre siervormen in de tuin
2. een vorm met gezwollen wortels (rood of wit), een bekend gerecht (‘kroot’ of keukenbiet) sedert de 15e eeuw
3. voederbiet of mangelwortel; de knolwortel zeer groot, half boven de grond, als veevoer
4. suikerbiet of beetwortel.
Bietsuiker is de grote concurrent van rietsuiker sedert Napoleons continentaal stelsel (begin 19e eeuw). Wilde bietsoorten komen voor in Zuid-Europa, Noord-Afrika en Centraal-Azië.
