Duits rechtsgeleerde en staatsman, *2.11.1809 Rödemis, ✝28.8.1888 Bad Harzburg. Hij was hoogleraar te Bazel, Rostock, Greifswald en sinds 1849 te Berlijn, waar hij grote invloed had op Otto von Gierke.
In het Frankforter parlement van 1848—49 speelde Beseler een belangrijke rol, m.n. bij de uitwerking en formulering van de grondrechten. Voorts werd hij gekozen in het Pruisische ‘Abgeordnetenhaus’ (1849), het Erfurter Parlement (1850) en in de Rijksdag (1874). Sinds 1875 had hij zitting in het Herrenhaus, waarvan hij van 1882-87 vice-voorzitter was.Werken: Über die Lehre von den Erbverträgen (1835—40), Volksrecht und Juristenrecht (1843), Erlebtes und Erstrebtes (1884), System des gemeinen deutschen Privatrechts (3 dln. 1885).
